Re-integratie inspanningen van werkgevers worden streng getoetst door het UWV. Als een werkgever tijdens de 104 weken ziekte onvoldoende re-integratie inspanningen heeft verricht, dan ligt een loonsanctie op de loer. Deze toets door het UWV is neergelegd in de Wet WIA. Daarnaast is er een arbeidsrechtelijke re-integratieverplichting van de werkgever, deze verplichting is verankerd in de wet in artikel 7:658a BW.
Deze arbeidsrechtelijke re-integratieplicht drukt volgens de kantonrechter Middelburg (in kort geding) (ECLI:NL:RBZWB:2024:9065) voor sommige werkgevers toch net iets zwaarder…
In deze zaak is een werknemer een kortgedingprocedure gestart om het loon van zijn werkgever te vorderen. De betreffende werknemer is langdurig arbeidsongeschikt en heeft voor einde wachttijd een WIA-uitkering aangevraagd. In afwachting van de WIA-beoordeling heeft de werknemer een voorschot op de WIA-uitkering van het UWV ontvangen. Het UWV wijst vervolgens de WIA-aanvraag af, omdat de werknemer geschikt zou zijn voor zijn eigen werk. De werknemer vindt daarom dat zijn werkgever na einde wachttijd het loon moet doorbetalen, hij is immers volgens het UWV volledig arbeidsgeschikt en heeft geen recht op een WIA-uitkering. De werkgever weigert echter het loon na einde wachttijd te betalen, omdat werknemer na einde wachttijd niet heeft gewerkt.
Wat vindt de kantonrechter daarvan?
Volgens de kantonrechter moet de werkgever het loon van de werknemer na einde wachttijd wel betalen. Dat achteraf door het UWV oordeel is gebleken dat de werknemer arbeidsgeschikt was, komt niet voor rekening en risico van de werknemer. De kantonrechter geeft de werkgever ook nog een veeg uit te pan in het kader van zijn re-integratieverplichting:
“(…) Weliswaar geeft [eiser] in de e-mail van 30 juli 2024 om 14.49 uur aan dat hij op dat moment niet instemde met aangepaste werkzaamheden in een andere functie dan die van hovenier, maar uit dit bericht mocht Dethon niet afleiden dat hij niet bereid was het gesprek aan te gaan over het verrichten van andere werkzaamheden. Daarbij weegt mee dat van Dethon meer inspanning gericht op het bevorderen van re-integratie verwacht mag worden. Zij draagt als openbaar lichaam zorg voor tewerkstelling van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt, zoals [eiser] . Van een reactie door Dethon op deze e-mail is ook niet gebleken. (…)”
Kortom: van een WSW werkgever wordt gezien de maatschappelijke positie meer verwacht ten aanzien van het aanbieden van passende arbeid.